Plunjezak

Een stukje uit het Bataljonskrantje door Geert Kamps 1998:

PLUNJEZAK:

Na de eerste opkomst als recruut werd je meteen doorverwezen naar de rustkamer, het domein van de Fourier. Het is dan gedaan met de burgerpet en je kreeg daar een militair uniform en een wapen, meestal een geweer.

Bij de uitreiking van de uitrustingsstukken door de Fourier werd aan iedereen een plunjezak uitgereikt, een grote groene zak van groen zeildoek. De plunjezak werd overal mee naar toe gesleept, met een draagband kon hij eventueel over de schouder. We hebben hem meegesleept naar Indië, dwars door Zuid-Sumatra en weer mee terug naar Nederland.

Schoonhoven, juni 1947
Schoonhoven, juni 1947

Meestal lag de plunjezak ergens in een hoekje, maar als je ging verkassen dan werd hij weer opgezocht en volgepakt en weer mee gesleept, je kon niet zonder die plunjezak.

In Engeland, waar verschillende van ons hun opleiding hebben genoten, werd de plunjezak kitbag genoemd. Er is ook een lied gemaakt: Put all your trubbles in your old kitbag, and smile, smile, smile. Dit lied is voor ons oudgedienden van 4-1-RI. zeer zeker goed van toepassing, want trubbles hebben we veel meegemaakt op Zuid-Sumatra.

Veel verdriet, door het verlies van onze dierbare dienstkameraden die hun jonge levens moesten beëindigen in het verre Zuid-Sumatra. Veel ellende en teleurstellingen en angstige momenten bij patrouilles en/ of acties.

Voor velen van ons gaf dit op latere leeftijd problemen, je hoort vaak zeggen: “Nu ik ouder wordt komen de vervelende ogenblikken en ellende die ik in Indië meegemaakt heb, vaak bij me op”. Bij enkelen van ons is het helaas zo dat ze er  professionele hulp bij moeten hebben om deze traumatische ervaringen te verwerken. Gelukkig zijn degenen, die alle trubbles in hun oude plunjezak stoppen en blijven glimlachen. 

Het zijn echter niet allemaal slechte herinneringen die we hebben van onze diensttijd op Zuid-Sumatra. Ook de prettige momenten hebben we in de kitbag gestopt en zo af en toe halen we die er even uit en gaan dan glimlachen. Mooie ogenblikken waar we met weemoed aan terugdenken; het was er wel heet, maar toch een heerlijk klimaat. Als je s’ morgens van je tampat kwam in je pendektje en de zon scheen lekker, dan was je senang.        s’ Morgens met je vrienden ontbijten met soms lekker vers brood dat in de kampong gebakken was door je eigen dienstkameraden , een telor ajam erbij, wat wil je nog meer! Een vrolijke baboe met een schone batjoe aan die je begroette met “Selamat Pagi Toean, apa kabar”.

Ook de patrouilles waren niet allemaal vervelend, als je in de oetan liep, met een geweer of desnoods een bren op je donder en de apen schetterden in de bomen, dan had je ook een goed gevoel. Als de kampongbewoners je vriendelijk groeten met “Tabeh Toean”, (of het gemeend was moest je je wel afvragen) dan deed je dat goed. Bij een pauze tijdens de patrouille even de uitrusting afleggen en als je dan een klappa moeda werd aangeboden en je kon je dorst lessen met heerlijke klappermelk dan kon je genieten.

Na de patrouille als je weer terug was, moe en nat bezweet en dan je kleren uittrok, de bloedzuigers van je onderbenen verwijderde met een brandende sigaret, lekker mandieën en dan weer languit onder de klamboe, dat waren heerlijke momenten. Goed uitgerust dan naar de kok die een watjan vol met nasi poeti en gadjang pandjang had en dat smaakte altijd geweldig.

Als het donker werd even van de avondlucht genieten, daarna nog wat kletsen, wat lezen of een brief naar huis schrijven. Als je tenminste geen wacht had. Onderwijl waren je vuile kleren weggehaald door de baboe, en de volgende dag werden ze schoon en keurig gestreken weer bij je afgeleverd. Ook hadden we daar een groot jachtveld, waar we naar hartelust wilde zwijnen konden schieten (babbies). Waar kun je dat doen in ons Nederlandje. En na zo’n jachtpartij een heerlijk glas bier drinken in de kantine en later een bord nasi van onze kok met vlees van het varken wat je zelf geschoten had.

Of samen eten bij een chinees, ik ben nog steeds van mening dat ik van mijn hele leven de lekkerste bami en nasi heb gegeten bij de Bolle in Lahat. 

De goede onderlinge verhoudingen met elkaar, we hebben toch meer dan drie jaar samen lief en leed gedeeld en dat is eigenlijk de mooiste herinnering.

Daarom blijf ik erbij dat het lied: “Put all your trubbles in your old kitbag, and smile, smile, smile” voor ons is geschreven!

Nog een verhaal van Geert Kamps

91